Sinds begin dit jaar is het vereist dat bij drinkwater-onderzoek per tappunt altijd twee potjes worden ingezonden: één voor chemisch en één voor bacteriologisch onderzoek. Ook is gekoeld transport noodzakelijk. Bij bacteriologisch onderzoek is het van groot belang dat het watermonster binnen twaalf uur na monstername wordt onderzocht. Kiemgetallen kunnen anders te ver oplopen, waardoor een monster ten onrechte kan worden gekwalificeerd als ‘ongeschikt als drinkwater’. De Gezondheidsdienst voor Dieren speelt hierop in door als nieuwe service alle monsters die vóór 17.00 uur op het laboratorium arriveren, nog dezelfde avond in te zetten voor onderzoek.