Bij hoestproblematiek zijn er allerlei mogelijkheden voor diagnostiek, zoals bloedmonsters, speekselmonsters, secties en longspoelingen. Tracheobronchiale swabs kunnen een mooie aanvulling zijn op de zoektocht naar de veroorzaker(s) van hoestproblemen.

Voordelen van deze manier van monstername zijn:

  • De biggen hoeven niet verdoofd te worden zoals bijlongspoelingen.
  • Er wordt exact bepaald welke kiemen voorin de longen aanwezig zijn.
  • De kans op vervuiling van de monsters met omgevingskiemen is kleiner in vergelijk met afname van speekselmonsters.
  • Het geeft de mogelijkheid meerdere dieren uit meerdere hokken en/of afdelingen te bemonsteren.
    In geval van speekselmonsters of secties blijft het vaak bij enkele dieren danwel hokken. In geval van tracheobronchiale swabs worden 6 tot 9 dieren per leeftijdsgroep bemonsterd.

Bij het nemen van de swabs is het van belang dat de biggen goed gefixeerd worden, daar de swab in de luchtpijp genomen wordt. In de praktijk zal het er vaak op neerkomen dat als je echt een goed beeld wilt krijgen van de kiem(en) die de hoest en/of longontsteking veroorzaken je 2 of misschien wel 3 onderzoekstechnieken nodig hebt. Bijvoorbeeld tracheobronchiale swabs in combinatie met sectie van aantal dieren dan wel in combinatie met bloedmonsters. Deze resultaten samen geven vaak pas een goed beeld van de kiem die primair verantwoordelijk is.