De relatie tussen varkenshouder en varkensarts is door de jaren heen gewijzigd. Niet langer wordt de veterinair ingeschakeld zodra zich een calamiteit voordoet, maar is de arts veel meer een gesprekspartner, die een grote bijdrage levert aan de gezondheid en rendement van het bedrijf. Dat geldt ook voor Edwin Tijink in Almelo. Zijn subfokbedrijf met 450 zeugen en 800 opfokdieren behoort tot de Nederlandse top. “Je moet bedrijfsblindheid voorkomen”, aldus de fokker.

Het bedrijf van de familie Tijink, even buiten Almelo, wordt gestructureerd en consequent geleid. Door Edwin Tijink zelf, maar ook
door echtgenote Karin, die verantwoordelijk is voor de  kraamafdeling. Ook de studerende zoon werkt mee; de opvolging van het familiebedrijf is daarmee gegarandeerd.

Odylon Elberink van de coöperatieve Varkensartsen is al vijftien jaar betrokken bij het wel en wee van het bedrijf. Gaandeweg is de relatie veranderd, vertelt Edwin Tijink aan de keukentafel: “Vroeger kwam de veearts als er een dier ziek was of dat er iets anders aan de hand was. Nu gaan de gesprekken over het gezond houden van de varkensstapel, over voer, entingen en fokkerij. Over de strategie die je moet volgen. Het is een gesprekspartner, een klankbord. Dat vind ik belangrijk.

Je moet niet bedrijfsblind worden. Door die gesprekken en het uitwisselen van ervaringen voorkom je dat.” Odylon Elberink onderschrijft die rol: “Als varkensarts moet je proactief en preventief werken. Je wil zieke dieren voorkomen, tijdig signaleren als er iets mis is. Ik bezoek het bedrijf een keer per vier weken. Of eerder natuurlijk als er een calamiteit is of iets bijzonders. Die een keer per vier weken heeft ook te maken met het feit dat je zo min mogelijk vreemde voeten op het bedrijf wilt.”

Waar in het verleden de verhouding 80 procent medicijnen en 20 procent arbeid was, is dat nu 10 procent medicatie, 70 procent vaccinatie en 20 procent arbeid. Odylon Elberink: “Antibiotica is niet meer van deze tijd. De gezondheid van de dieren is dus essentieel en daar hebben we aan gewerkt in dit bedrijf. Het is uniek wat Tijink heeft gerealiseerd. Dat heeft te maken met het soort bedrijf en de familie. Het niveau is hier hoog, zeer hoog en zit tegen SPF aan. Dat is er nog niet, maar het zit er heel dicht tegenaan.” Edwin: “We hanteren een hoge interne en externe biosecurity. Voor transport hebben we een eigen wagen, zodat je weet wat je hebt weggebracht. In de stallen werken we met kleurcodes, zodat bezems, slangen en ander materiaal niet door de afdelingen slingeren. Al die maatregelen, daarvan zie je in het eerste jaar nog niet de vooruitgang. Het kost eerst veel werk en daarna wordt het makkelijk. Het zit tussen de oren.”

 

“De veearts is een klankbord”

 

Het doel is uiteraard optimale gezondheid van de dieren en rendement. Daarin zijn fokker en dierenarts samen opgetrokken. Elberink: “Ook voor ons was het natuurlijk een omslag. Proactief, eerder signaleren, anders denken, een andere manier van werken. Maar uiteindelijk zie je ook op dit bedrijf dat het meer resultaat oplevert.” En, vult Edwin Tijink aan: “Odylon ziet veel en hoort veel, dat geldt ook voor mij. Al die ervaringen wissel je met elkaar uit en je vult elkaar aan. Daarmee gaat het niveau steeds verder omhoog, want je leert van elkaar. We kunnen bijvoorbeeld een hele ochtend discussiëren over de diagnoses van de bloedresultaten. Kijk, het is voor ons ook een passie. De dieren gaan voor, die krijgen eerst voer, dan wij. Tja, misschien zijn we een beetje gek…”

Een goede verzorging is een belangrijke garantie voor een goede gezondheid. Daarmee is bij Tijink een hoog niveau gerealiseerd, constateert Elberink: “Dan ontstaat er natuurlijk ook wel eens hier aan de keukentafel een discussie tussen ons hoe ver je moet of kunt gaan. Je moet ook niet voor de troepen uitlopen, vind ik. Nee, we hebben nooit onenigheid. Er is wel eens een andere visie of mening, maar je moet elkaar ook iets durven te zeggen.”

De rol van de dierenarts als gesprekspartner zal steeds belangrijk worden, luidt de conclusie van beiden. Maar alleen praten en de alledaagse veterinaire handelingen zal ook in de toekomst alleen niet voldoende zijn, oordeelt Odylon Elberink: “De natuur verrast namelijk altijd. En om die calamiteiten te voorkomen moeten we samen ons stinkende best doen.”