Onze collega Klaas Visscher is wekelijks druk bezig met data-analyse. Dit loopt uiteen van het ontrafelen van trends in een AgroVisionsysteem tot het evalueren van vaccinatieresultaten met behulp van een voercomputer. Deze keer zoomt Klaas in op het effect van geltgewichten en een betere productie bij jonge zeugen.

Van oudsher is de varkenshouderij een sector waarin veel data wordt verzameld. Denk aan de zeugmanagementsystemen waarin al jaren productiedata van zeugen wordt vastgelegd. En door de jaren heen is de hoeveelheid data alleen maar meer geworden. Onder andere door bijvoorbeeld ontwikkelingen in automatisch vastleggen van gewichten, het gemakkelijk op grote schaal volgen van individuele dieren middels elektronische oormerken en de opkomst van betaalbare sensoren voor continue monitoring (water, luchtkwaliteit etc.).

Echter, data verzamelen is leuk, maar nog belangrijker is om er vervolgens ook iets mee te doen. Zonder analyse van data en de resultaten daarvan te implementeren in de bedrijfsvoering is het vastleggen van data zinloos. Binnen onze advisering neemt grondige data-analyse een steeds grotere plaats in. Door het slim aan elkaar verbinden van verschillende datastromen krijgen we steeds meer inzicht in bedrijfsprocessen én daarmee meer onderbouwing voor de plannen die we op basis daarvan maken.

Dat de kwaliteit van opfokzeugen op moment van inzet van cruciaal belang is, begrijpt iedereen die met varkens werkt. De uitdaging is om die kwaliteit zo constant mogelijk te krijgen en ook te houden.

Deze afbeelding geeft weeggegevens weer van een zeugenbedrijf waar gelten gewogen worden tijdens de opfok. In deze grafiek is zichtbaar dat er behoorlijk spreiding is in de gewichten van de gelten. In de analyse van deze gegevens, gekoppeld aan de productiegegevens van deze dieren, werd duidelijk dat gelten die tijdens de opfok dichtbij de curve zaten, het best presteerden. De curve is de adviescurve uit de manuel van de fokkerijorganisatie. Door het inzicht in deze gewichtsspreiding is het opfokbeleid aangescherpt met onderstaande grafiek als gevolg.

Hier is te zien dat de spreiding een jaar later veel minder groot was. Dit resulteerde vervolgens  in een stabielere en betere productie van de jonge zeugen zoals te zien in onderstaande tabel.

Waar in het eerste jaar nog niet de helft van de gelten in het gewenste gewichtstraject zat, was dat een jaar later bijna 75%. De biggenproductie van de gelten steeg met 0,2 levend geboren big, terwijl er totaal 0,4 big meer geboren werd. Daarnaast steeg het aantal gespeende biggen bij de eersteworps zeugen van 14,5 naar 15,0.

Deze resultaten werden bereikt door zowel het wegen, als de analyse van de weeggegevens. Door de combinatie van die twee, was er meer focus op de kwaliteit van de gelten, met de getoonde resultaten tot gevolg.

Meer weten? Neem contact met ons op via 085-1240332 of postvak@varkensartsen.nl