Regelmatig komen we ze tegen in koppels gespeende biggen: één of enkele biggen met een afwijkende rug, oftewel knikruggen. De officiële benaming van deze afwijking is kyphose/lordose. Deze benaming is eigenlijk een beschrijving van het probleem. Een kyphose is een bolling van de rug, oftewel de knik omhoog bij het begin van de rugwervels; een lordose is een holling in de rug, oftewel de knik omlaag bij de laatste wervels van de borstholte.

De manier waarop knikruggen ontstaan is niet helemaal duidelijk. Meestal ontwikkelt deze aandoening zich bij dieren tussen de 8 en 16 weken leeftijd. Bij onderzoek van deze dieren blijkt dat er vaak sprake is van een afwijking van de groeischijven in de wervels. Hierdoor wordt de opbouw van het bot verstoord. Dit zorgt vervolgens voor een afwijkende vorm van de wervels waardoor de stand van de wervels verandert en er een knik in de rug ontstaat.

De oorzaak van deze afwijkingen heeft waarschijnlijk te maken met de calcium-, fosfor- en vitamine D-voorziening, of beter gezegd, een verstoring daarvan. Hierdoor verloopt de botontwikkeling niet optimaal en kunnen veranderingen optreden in de groeischijven.

Er zijn aanwijzingen dat zelfs tekorten tijdens de dracht al kunnen leiden tot het ontstaan van knikruggen bij gespeende biggen. Verder zijn er meerdere casussen beschreven van dieren met knikruggen die positief testten op virussen als PRRS en Circovirus. In de praktijk zien we regelmatig een toename in het aantal knikruggen na een virusuitbraak van bijvoorbeeld PRRS. Waarschijnlijk is dit ook een gevolg van een verstoring in de ontwikkeling van deze biggen tijdens de dracht door ziekte van de zeug.

Biggen met een knikrug zijn niet te genezen. Het advies is om deze dieren als slachtbig te leveren, omdat deze dieren als vleesvarken vaak ondermaats presteren.