Het is al weer enige tijd dat u als varkenshouder zelf alle dieren mag vaccineren. Ooit heeft u een cursus gevolgd om dit te mogen doen. Even een opfrismomentje om te kijken of er geen routines in zijn geslopen die minder wenselijk zijn!

 

Waarom en wanneer vaccineren?
We vaccineren varkens (zeugen, biggen en vleesvarkens) om te zorgen dat ze afweerstoffen tegen bepaalde aandoeningen maken zodat ze er niet ziek van
kunnen worden. Omdat deze afweerstoffen na verloop van tijd verminderen, is het bij de meeste vaccins nodig dat we ze regelmatig herhalen.

Zeugen vaccineren we om te zorgen dat ze zelf niet ziek wordt en daarmee ook de kans te verkleinen dat ze haar dracht afbreekt. Bij het varken is de dracht namelijk continu afhankelijk van het gele lichaam. Het gele lichaam ontstaat na de eisprong uit het vruchtblaasje en zorgt door productie van hormonen die de dracht in stand houden. Het gele lichaam kan kapot gemaakt worden door prostaglandines die normaal vrij komen als er geen eicel is bevrucht, maar die ook vrijkomen bij koorts. Alles wat koorts geeft kan dus zorgen voor verwerpers! Vaccinaties die de dracht van de zeug moeten beschermen geven we dus vóór ze drachtig wordt: in de kraamstal en/of in de opfokperiode. Een voorbeeld hiervan is het vaccin tegen vlekziekte.

Zeugen kunnen we ook vaccineren om de biggen na de geboorte te beschermen tegen allerlei ziektes, zoals geboortediarree. Het varken is een van de weinige diersoorten met een heel dikke placenta (moederkoek), waardoor biggen geen afweerstoffen mee krijgen tijdens de dracht van de moeder. Het is dus voor biggen extra belangrijk om biest van goede kwaliteit binnen te krijgen met voldoende afweerstoffen. Vaccinaties die biggen moeten beschermen tegen ziektes na de geboorte geven we dus een aantal weken voor het werpen om zo een optimale concentratie afweerstoffen in de biest te krijgen. Het vaccin tegen Coli en Clostridium is hier een voorbeeld van.

Biggen zelf vaccineren we om te zorgen dat ze zelf niet ziek worden, na het wegvallen van de maternale immuniteit (bescherming via de moeder) in de speenbiggenstal of als vleesvarken.

Het vaccinatiemoment is afhankelijk van het infectiemoment, de eigenschappen van het vaccin en de hoeveelheid afweerstoffen die een big mee krijgt van de zeug.

De afweerstoffen die een big mee krijgt van de moeder kunnen zorgen dat een vaccin minder goed werkt omdat het geïnactiveerd wordt door aanwezige afweerstoffen van de moeder. Het big zal dan zelf dus geen afweerstoffen aanmaken. Wanneer je vaccineert hangt dus af van het type vaccin en de biestbescherming die de big van de zeug heeft opgenomen.

Valkuilen: Soms sluipt er ongemerkt een routine in de werkzaamheden waardoor biggen te jong of te oud worden gevaccineerd. Een toom biggen van een zeug die veel later dan de rest heeft geworpen, wordt dan bijvoorbeeld toch even meegepakt waardoor het vaccin te vroeg wordt gegeven en minder goed werkt. Meestal zal dit wel goed gaan , omdat er sprake is van groepsbescherming (>90% is goed gevaccineerd) maar het moet niet te vaak gebeuren!

Beheer en opslag van vaccins
Opslag van vaccins, maar ook van sommige antibiotica en hormonen vindt plaats in het donker en bij een temperatuur van 2-8 graden Celsius. Als een vaccin niet correct bewaart worden, vermindert de werking en de houdbaarheid. Zorg dus dat vaccins na bezorging snel in de koelkast worden gezet en zet de nieuwe levering achter de vorige levering. Zo zorgt u dat uw vaccins nooit over datum gaan.

Volgens de regelgeving van de zelf vaccinerende veehouder mag een bedrijf alleen vaccins afnemen van de 1 op 1 dierenarts en een vaccinvoorraad hebben voor 4 weken. Zorg dus dat u nooit mis grijpt, maar ook niet te veel heeft staan. Dit laatste voorkomt trouwens ook een onnodig verlies indien een koelkast onverhoopt
kapot gaat.

Valkuilen: We komen nog al eens koelkasten tegen die niet goed functioneren. Vaak staat er in de stal een koelkast “die nog wel even mee kan” en dan van voren te warm is omdat de rubbers slecht sluiten terwijl achterin de bevroren druppels aan de wand hangen. Gebruik dus een min-max thermometer en lees deze regelmatig af om in de gaten te houden of de koelkast goed functioneert. Zet vaccins ook nooit tegen de achterwand om bevriezing te voorkomen. En overweeg als u een oude koelkast heeft staan om deze te vernieuwen: er staat vaak een kapitaal aan vaccins en medicijnen in en nieuwe koelkasten zijn meestal ook energiezuiniger!

Toediening van vaccins
Laat een vaccin voor toediening op kamer- of
lichaamstemperatuur komen. Dit vermindert eventuele bijwerkingen van het vaccin. Zorg dat het juiste aantal doseringen uit de koelkast wordt gehaald. Na opwarmen en aanprikken van het flesje is de houdbaarheid beperkt.

Vaccineer op de juiste plek: in de nek achter het oor (naald en naaldloos) of op de bil (naaldloos). Injecteer loodrecht op de huid en niet schuin: anders komt de vloeistof niet in een spier maar ergens anders en kan de werking minder zijn. Zoals te zien is op onderstaande afbeelding.

Afbeelding 1: Injectie is te schuin geplaatst en de naald zit dus verkeerd (in het vet).

Afbeelding 2: Injectie zit goed geplaatst en de naald zit dus recht (in het spierweefsel). Bron: Hipra

 

 

 

 

 

Vaccineer met de juiste naald: zowel de juiste lengte als de juiste dikte. Wissel regelmatig van naald en gebruik bij biggen minimaal 1 naald per toom.

Afbeelding 3: Verschillende aanbevolen naalden per diercategorie.

Valkuilen: Te lang door gaan met dezelfde naald kan zorgen dat ziektekiemen van de huid in het dier terecht komen omdat de naald bot is. Dit kan later zorgen voor kreupele biggen. Een te korte naald kan zorgen voor een verminderde werking van het vaccin, een te lange naald voor het raken van bijvoorbeeld een halswervel en dus veel pijn.

Vaccinatie diploma
Voor medewerkers in het bedrijf die vaccineren is het verplicht om een entdiploma te hebben (vergeet dus nieuwe medewerkers niet!). Onze varkensartsen kunnen deze cursus geven en een certificaat afgeven.

Na het vaccineren
Ruim vaccins na gebruik weer op en schrijf er een aanprikdatum op. Sommige vaccins zijn maar zeer beperkt houdbaar. Haal gebruikte spuiten uit elkaar en reinig alle onderdelen zodat ze klaar zijn voor nieuw gebruik. Het is ook mogelijk om nieuwe repeteerspuiten van 1 of 2 cc aan te vragen bij onze apotheek. Voer gebruikte naalden af in een daarvoor bestemde naaldencontainer. Wij kunnen deze voor u verzorgen voor een gering bedrag en deze kunnen we als hij vol is ook weer laten afvoeren op de juiste wijze.

Entschema
Een entschema is erg bedrijfsspecifiek omdat het afhangt van de aanwezige ziektekiemen op het
vermeerderingsbedrijf maar ook op het vleesvarkensbedrijf. Uw vaste dierenarts neemt graag het entschema nog eens met u door, bijvoorbeeld tijdens het jaarlijks opstellen van het BGP en BBP.