Belangrijkste veroorzakers van diarree bij vleesvarkens
Hieronder volgt een kort overzicht van de belangrijkste veroorzakers van diarree bij vleesvarkens met wat korte informatie per ziekteverwekker. Bij alle verwekkers geldt dat voorkomen versleep van mest belangrijk is (goede interne en externe biosecurity). Daarnaast is het stellen van de juiste diagnose natuurlijk belangrijk, denk aan mest- en/of bloedonderzoek en aan secties op acute fase dieren.
Brachyspira pilosicoli
De Brachyspira Pilosicoli noemen we vaak de milde brachyspira. Deze veroorzaakt niet de bekende vibrio. Brachyspira Pilosicoli is wel een zoönose en kan dus mensen besmetten. De bacterie kan een vrij milde darminfectie veroorzaken bij varkens (meestal in de leeftijd van 8 tot 14 wkn). Het tast de epitheelcellen in de dikke darm aan. Je ziet dan een grijsachtige diarree, vertraagde groei en een slechtere voederconversie. Er is geen vaccin in de handel, het effect van een autovaccin (bedrijfsspecifiek vaccin) lijkt per bedrijf te verschillen. Behandeling met antibiotica is mogelijk. Stress speelt een belangrijke rol in het tot uiting komen van de diarree. Met name het verplaatsen en mengen van biggen is vaak de trigger. Zo weinig mogelijk mengen en verplaatsen van biggen is dus belangrijk om diarreeproblemen met deze kiem te voorkomen.
Brachyspira hyodysenteriae (vibrio)
Deze brachyspira bacterie is bij de meeste van jullie wel bekend als vibrio. Zoals gezegd lijkt het erop dat we in de praktijk weer wat vaker problemen zien tgv deze bacterie. Kenmerkend bij deze ontsteking van de dikke darm (dysenterie) is een betonkleurige diarree, meestal gemengd met slijm (glimmend) en soms met bloed (stolsels/donkere slierten). Na het moment van infectie duurt het enkele weken voordat de verschijnselen gezien worden, vaak dus pas enkele weken na opleg. Vaak zie je pas diarree na een voerverandering of voerovergang. Behandeling met antibiotica is goed mogelijk. Je bedrijf weer vrij krijgen van deze bacterie is een stuk moeilijker.
De belangrijkste preventieve maatregelen zijn:
- Aparte laarzen voor besmette en niet besmette afdelingen
- Goede vliegenbestrijding
- Professionele muizen-/ongediertebestrijding
- Strikt all-in/ all-out hanteren
- Zorg voor geleidelijke voerovergangen
- Zorg voor gemakkelijk verteerbare eiwitbestanddelen in het voer (licht verteerbaar voer) met voldoende ruwe celstof
- Lege afdelingen heel zorgvuldig reinigen, ontsmetten en goed laten drogen (gebruik de goede concentraties van je reinigings- en desinfectiemiddelen)
- Per afdeling/stal vleesvarkens van 1 herkomstadres opleggen
- Zorg voor goede erfverharding (erf en gangen opruimen en schoonhouden)
Als je bedrijf een besmetting heeft is het zaak meteen een scheiding te maken tussen besmette en niet besmette dieren/afdelingen, de besmette dieren meteen adequaat te behandelen en de bron van de besmetting proberen te achterhalen. Maak samen met je dierenarts een plan om verdere spreiding te voorkomen en een plan om zo snel mogelijk weer ‘vrij’ te worden.
Lawsonia intracellularis (Pia)
Porcine intestinale adenomatose ofwel ileitis hebben we nu na de warme dagen weer meer gezien. Het heeft verschillende uitingsvormen: acuut (plots dode varkens, bloederige zwarte diarree), chronisch (groeivertraging, uit elkaar groeien, slijten) en subklinisch (geen duidelijke verschijnselen). De oorzaak is dus de bacterie Lawsonia intracellularis die op een groot deel van de varkensbedrijven aanwezig is.
De acute vorm zien we vaak na een periode van stress, zoals het uitladen van de kop. Zeker als de varkens nuchter hebben gestaan is de kans op problemen groter. Ook het slecht eten op een erg warme dag en het daarna overvreten (wisselende voeropname) kan de trigger zijn voor acute uitval tgv Pia. Vaak blijft dit bij enkele dieren. Mocht het aanhouden dan is het belangrijk snel een goede kuur op de betreffende afdeling of de betreffende hokken te zetten. Behandel varkens die al bloederige diarree hebben en bleek zijn individueel.
Dieren met chronische Pia hebben een verdikte darm (tuinslangdarm, laatste deel van de dunne darm). Deze kunnen diarree hebben maar dat hoeft niet. Er ontstaan achterblijvers, meestal in de eerste 2 maanden na opleg. Via sectie is dit beeld te bevestigen. Bij subklinische Pia is er sprake van verminderde groei en verhoogde voederconversie. De acute vorm valt vaak het meeste op, maar de chronische en subklinische vorm zijn verantwoordelijk voor de meeste economische schade. Als er geregeld sprake is van acute uitval is het dus belangrijk uit te zoeken of dit niet het topje van de ijsberg is en subklinische Pia ook een rol speelt op het bedrijf (secties/bloedonderzoek). Als dit het geval is dan is een enting tegen Pia zeker iets om serieus over na te denken. Overleg dit met de dierenarts, het vaststellen van het juiste entmoment en het op een goede manier uitvoeren van de vaccinatie zijn erg belangrijk.
Bij de aanpak van Pia is het belangrijk strikte all-in/all-out toe te passen en alle andere hygiënemaatregelen goed toe te passen. De samenstelling van het voer en het voorkomen van wisselende voeropnames kunnen ook meehelpen bij de aanpak. Stress zoveel mogelijk voorkomen!
Coronavirus (PED)
PED staat voor porcine epidemische diarree en wordt dus veroorzaakt door een coronavirus. Een variant van dit virus is ook de veroorzaker van TGE (transmissible gastro-enteritis). Het slijmvlies van de dunne darm wordt beschadigt en het belangrijkste verschijnsel bij PED is overvloedige diarree. Bij zuigende biggen kan het virus ook veel sterfte veroorzaken, bij vleesvarkens zie je over het algemeen niet of nauwelijks sterfte tgv het virus. Wat vaak wel opvalt, naast de diarree, is veel smeren met het voer. De bakken worden leeg geklepeld maar er wordt niet of nauwelijks gegeten. Vaak duurt het een dag of 5 en daarna wordt de diarree snel minder en gaan de varkens weer goed aan het vreten. Het virus is zeer besmettelijk. Toch zien we soms ook een langzame spreiding van de diarree waarbij zelfs binnen een hok het infectiemoment per varken kan verschillen. Dan kan het ziekteverloop ook (veel) langer duren dan de 5 dagen die je zou verwachten. Meestal zie je echter een snelle spreiding van het virus over het bedrijf. Belangrijkste verspreiders zijn de varkens zelf en de mest.
- Vleesvarkensbedrijven kunnen weer PED vrij worden zonder volledig leegdraaien, zeer strikte biosecurity is dan vereist (denk aan schone transportwagens, voorkom versleep mest op alle mogelijke manieren). Verspreiding binnen het bedrijf is ook te stoppen met zeer strikte biosecurity. In de praktijk valt dit vaak tegen omdat een klein beetje mest al zo besmettelijk is, er moet dan echt heel strak gewerkt worden. Een vlieg met een beetje mest eraan zou al spreiding kunnen veroorzaken.
- Goede reiniging en ontsmetting en vervolgens opleg van schone biggen kan in een besmette stal zonder dat de schone biggen ook besmet raken, mits de hygiëne optimaal is (ook geen contact met besmette mest uit put).
- De uiteindelijke schade van een PED infectie bij vleesvarkens wordt sterk beïnvloed door bijkomende factoren zoals het klimaat en de ziektestatus van de biggen bij opleg.
- Belangrijke bron van infectie voor vleesvarkensbedrijven zijn transportwagens en mestbewerking.
- Er is geen effectief vaccin, belangrijk is uitdroging van de varkens te voorkomen.
Voor meer informatie en een checklist PED preventie zie: https://www.gddiergezondheid.nl/diergezondheid/dierziekten/ped
Salmonella
Besmetting met salmonella bacteriën komt op bijna de helft van de varkensbedrijven voor maar lijdt maar zelden tot klinische problemen. Let op, salmonella is een zoönose, mensen kunnen dus besmet raken door contact met varkens of door het eten van onvoldoende verhit besmet vlees.
Verschijnselen van een uitbraak van salmonella kunnen zijn: lusteloosheid, op elkaar kruipen, gebrek aan eetlust, waterdunne gele diarree, koorts tot wel 41 graden en plotselinge sterfte. Meestal beginnen de verschijnselen bij de zwaarste varkens, vaak na het uitladen van de kop. Soms begint het met alleen sterfte van enkele varkens. Naast de varkens zelf kunnen ook ongedierte, vliegen, vogels en bezoekers een infectie op het bedrijf binnen brengen.
Worminfecties verhogen het risico op een salmonella uitbraak. Een goed ontwormingsprogramma is dus niet alleen belangrijk voor de technische resultaten maar ook om een salmonella infectie te voorkomen. Daarnaast kunnen andere darminfecties zoals Pia of Brachyspira de kans op salmonella problemen vergroten. Het is dus belangrijk uit te sluiten dat deze kiemen darmschade veroorzaken. Verder zijn de standaard hygiëne maatregelen belangrijk (goede reiniging/desinfectie, geen honden/katten/vogels in de stal, goede ongediertebestrijding, goede hygiënemaatregelen voor alle stalbetreders dus ook de varkenshouder zelf).
Zorg voor schoon drinkwater (controleer dit bij twijfel) en zuur evt het drinkwater aan met organische zuren (pH tussen de 3,8 en de 4 aan de nippel). Aanzuren van het voer kan ook. Doe niet allebei want dit kan problemen geven met kreupele varkens.
Voor meer informatie om salmonella problemen te voorkomen of planmatig aan te pakken overleg het met de dierenarts en zie: https://www.gddiergezondheid.nl/diergezondheid/dierziekten/salmonellose-varken